Aardbevingen komen wel degelijk voor in Nederland. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen twee typen aardbevingen: tektonische en geïnduceerde. Tektonische aardbevingen, ook wel natuurlijke aardbevingen genoemd, ontstaan door spanningen in de korst van de aarde. Deze komen met name voor in het zuiden van Nederland (Limburg). Geïnduceerde aardbevingen zijn aardbevingen ontstaan door menselijke activiteiten, zoals het winnen van gas, en komen vooral voor in het noorden van Nederland.

Medio oktober 2016 verschijnt de PGS 6:2016. Deze vervangt de PGS 6:2006. Aanleiding van de herziening was de Nederlandse implementatie van de Seveso III-richtlijn: Brzo 2015 en Rrzo. Een belangrijk thema in deze herzierning vormen de aardbevingsrisico’s. Het accent hierbij richt zich op de gevolgen van een aardbeving en de beperking daarvan. Hierbij is de kans op een aardbeving het vertrekpunt van de analyse. De aanpak van de analyse van overstromingsrisico’s, die wordt uitgewerkt in de nieuw te verschijnen PGS 6, bestaat uit vier stappen:

  • Is er een kans op een aardbeving?
  • Zo ja: stel vast wat de “zwaarte” van een mogelijke aardbeving is en wat de karakteristieken van deze bevingen zijn.
  • Voer een kwalitatieve impactanalyse uit.
  • Stel de mogelijke maatregelen vast om eventuele gevolgen te beperken.

In de te verschijnen PGS 6 de onderscheiden stappen per type aardbeving ( tektonische en geïnduceerde ) uitgewerkt. Op dit moment is er nog geen eenduidig landelijk beleidskader voor aardbevingen, zodat van bevoegde gezagen en bedrijven geen uitspraak kan worden verlangd of de risico’s afdoende beheerst zijn. Bovenstaande dient in ieder geval (stappen) wel uitgewerkt te zijn. Uw VNCW Consultants kunnen u hierbij ondersteunen.